Jaaa, zon, zee, strand! We vinden ze op Langkawi, een Maleis eiland in de Andamanse zee dat op ongeveer dertig kilometer van het vasteland ligt. Vanuit Cameron Highland pakken Rob en ik op 13 november de bus naar Kuala Perlis en van daaruit is het nog anderhalf uur met de ferry. We hebben een hostel geboekt op het westelijk deel van het eiland, vlak bij strand Cenang, genaamd "The Honey Badger Hut Hostel". Zeker een aanrader! Het hostel is volledig gebouwd van gerecycled materiaal, kost 25 ringit (ongeveer 5 euro) per persoon per nacht, én heeft als huisdieren twee koeien. Wat wil je nog meer? Het is zes uur als we zijn ingecheckt en onze spullen hebben gedropt. De zon is nog niet onder, dus we schieten in onze zwemkleren en wandelen naar het strand voor een snelle duik in de zee. Daarna is het cocktail-time. De volgende ochtend huren we een scooter zodat we ons makkelijk over het eiland kunnen bewegen. Dit keer móet ik plaatsnemen achter het stuur, of ik nu wil of niet. Meneer Bouman heeft namelijk zijn rijbewijs niet bij zich, en in tegenstelling tot Vietnam, vraagt Maleisië hier wel naar. Op vriendin maps.me hebben we een (naar het lijkt) privé-strandje gevonden en hier scooteren we naartoe. Helaas pindakaas: een resort heeft het strand ingepikt... Grrr! Iets verderop is gelukkig wel nog een toegankelijk ander stukje (minder mooi) strand, We verkleuren er flink die dag, en na de lunch verkleuren we nog even lekker verder op strand Cenang bij ons hostel. 's Avonds... Uhm, ik denk weer cocktail-time. Woensdag, 15 november scooteren we nog héél veel meer, want we willen naar de Durian Perangin-watervallen, zo'n dertig kilometer van ons hostel af. De tocht ernaar toe is heerlijk: de weg slingert omhoog en omlaag om de bergen heen en de wind blaast door onze haren. Ik geniet volop! En als we een groep makaken langs de kant van de weg zien lopen ben ik al helemaal tevreden: toch nog wat wildlife gezien! De waterval is niet heel groot, maar zeker de moeite waard. Afgezien van een drietal jongetjes dat er speelt, is er helemaal niemand. We gooien onze kleren neer en nemen de verkoelendste duik van mijn hele reis (toch jammer dat ik niet in het Baikalmeer gedoken ben, begin oktober!). De volgende dag geven we ons op voor een rondje "eiland hoppen" (vooral om onszelf te bewijzen dat we tot actievere dingen in staan zijn dan alleen maar zonnen en cocktails drinken). Nou ja, 'actief'... We zien vanaf een speedboot hoe adelaars worden gevoerd, zwemmen wat in een groot verswatermeer en aanschouwen de "pregnant maiden": een berg in de vorm van een liggende, zwangere vrouw (zie foto rechtsonder). O, en ik sluit niet uit dat er die dag toch ook weer cocktails genuttigd zijn onder het zonnetje. Vrijdag, 17 november begint met een hoop gestress. De avond ervoor zijn we er niet in geslaagd online een bootticket te scoren en we realiseren ons dat als we die dag toch nog mee willen met de boot van half 3, we het ticket zelf zullen moeten gaan regelen bij de terminal, wat een scooterrit van ruim twintig minuten betekent. Maar... het is op dat moment 10 uur 's ochtends en om 11 uur moeten we de scooters inleveren! Krap, krap, krap. Toch wagen we het erop! Twee minuten later sjezen we als een gek naar de terminal (Rob illegaal voorop, want ik akker het liefst met maximaal 50 km/u over de weg). Om iets voor half elf zijn we bij de terminal. We kopen de tickets, vullen toeristenformulieren in (straks weer een grens over!) en sjezen dan weer als een gek terug naar het dorp. Klokslag elf uur leveren we netjes de sleutel in. Voor ontbijt geen tijd, want om twaalf uur moeten we uitgecheckt zijn bij het hostel. Ik zei het al: gestress. Maar... Om half drie zitten we in de boot! Op weg... naar Koh Lipe! Koh Lipe is een piepklein Thais eilandje, vlak boven Langkawi. Eigenlijk was ons plan om naar Koh Phi Phi te gaan, een groter en (vooral onder backpackers) veel bekender eiland, maar de ferry gaat hier halverwege november nog niet heen. Als we op Koh Lipe aankomen kijken Rob en ik elkaar echter opgetogen aan: dit eiland is superleuk! Zonder de vele jetski's en ronkende boten komt Koh Lipe veel rustiger en ongedwongener over dan Langkawi (en vermoedelijk ook dan Koh Phi Phi). Er rijden zelfs geen auto's, zo klein is het! Daarnaast is de luchtvochtigheid ook een stukje lager dan in Maleisië, waardoor ik me ter plekke een stuk kwieker voel. Komt goed uit, want Rob en ik willen de volgende dag gaan duiken. Rob wil voor zijn Advanced Open Water-diploma gaan en ik twijfel tussen het volgen van de Open Water-cursus en een Fun Dive (maar hoef gelukkig pas ná de Fun Dive - die ook kan gelden als de eerste dag van de Open Water-cursus - te besluiten welke van de twee het wordt). We staan de volgende dag al om half 8 naast ons bed en zijn een uurtje later op zee. Ik vind het best een beetje spannend. Heb ooit een duik gedaan in een zwembad, maar ben inmiddels alles alweer vergeten. Dat is later die ochtend te merken ook, wanneer ik mijn been op drie plekken open haal aan het koraal (maar in my defence: had ook wel een belabberde instructeur die vergeten was uit te leggen hoe je met je ademhaling ervoor kan zorgen dat je niet zakt...). Desalniettemin is het een fantastische ervaring. Het water is zó helder en er zijn duizenden vissen om ons heen. Op de bodem zie ik een paar Dory's zwemmen en ja hoor, even later ook allemaal kleine Nemootjes rondom een anemoon die meewiegt op de golven. Ik kijk mijn ogen uit - het is adembenemend! Rob doet ondertussen veel coolere dingen zoals driftduiken en navigeren en zal de volgende dag zelfs gaan diepzeeduiken. Maar omdat ik me toch niet helemaal kan ontspannen onder water, besluit ik om het bij de Fun Dive te laten. Zondag draai ik me dan ook nog even lekker om als Rob zich om 7 uur al klaarmaakt voor dag 2 van zijn duikcursus. Vandaag mag hij het werkpaardje zijn! Toch sta ik een uur later ook op, want er zijn nog genoeg andere leuke dingen te doen. Zoals... superlekker ontbijten bijvoorbeeld! En zwemmen. En lezen. En brieven schrijven naar lieve vriendinnen. En zonnen. En kokosnoot drinken. En typetekenen. En nog meer zwemmen. En biertjes drinken. En... Moet ik nog even doorgaan of hebt u een aardig beeld van de dag? Vanaf een uur of vier haakt Advanced Diver Rob aan en doen we samen bovengenoemde 'activiteiten' nog eens dunnetjes over. En dan breekt maandag, 20 november alweer de laatste ultieme chilldag aan. We hebben een privé-huisje aan zee geboekt, inclusief privé-strand... allemaal ZO VERVELEND......... Maar nu kan het nog. Want dinsdag is het gedaan met de pret en zullen we doorreizen naar Bangkok, alweer het eindstation voor Rob.
2 Comments
Ken je dat gevoel, dat je geen 'pap' meer kunt zeggen? Dat er geen hapje eten meer bij kan? Ik had dat in Singapore, maar dan met indrukken. Op 6 november laten Rob en ik het druilerige, natte Vietnam achter ons en vliegen we in de namiddag naar Singapore, het allerkleinste landje van Zuidoost-Azië. Ergens registreer ik bij aankomst wel dat dit gaaf is, dat we arriveren in een wereldstad, dat er hier weer honderd nieuwe dingen staan te wachten op ons om te zien, om te horen, om te beleven, maar ik zit vol! Na Moskou, Ulaanbaatar, Beijing en Hongkong doet de zoveelste wolkenkrabber me maar weinig. Ondanks dat Robs reis nog maar net begonnen is, begrijpt hij goed wat ik bedoel. Ook hij heeft al veel grote steden bezocht en is toe aan ontspanning en natuur in plaats van drukte en mensenmassa's. We spenderen daarom maar anderhalve dag in Singapore; zoeken verkoeling in de regen en in grote winkelcentra, bezoeken het beroemde Marina Bay Sands, en gaan heerlijk uit eten in Chinatown. Woensdag, 8 november stappen we in alle vroegte in een bus om onze weg te vervolgen naar Malakka, een volgens de Lonely Planet onweerstaanbare stad in Maleisië. We zijn heel benieuwd! En de Lonely Planet heeft geen woord te veel gezegd, ik word ter plekke verliefd op het stadje. Malakka is klein, schattig, kleurrijk en boordevol kunst! Het is een leuke combinatie van Vietnamees (verzonken) Hoi An en Cubaans Trinidad. Alleen al ons hostel is een genot om naar te kijken: elke muur is in een andere kleur geschilderd, in de gezamenlijke ruimte is niet alleen een gitaar te vinden, maar ook een heerlijk ontstemde piano en boven de bedden in de slaapzaal bungelen roze klamboes. Oké, oké, die zijn hard nodig ook, want het stikt er van de muggen. Maar dat mag de pret niet drukken! We slenteren wat langs de Malakka-rivier die pal door het stadje slingert en zinken neer bij het eerste het beste eettentje dat gezellig oogt: knaloranje buitenmuur met groene planken, een hippie-achtig krijtbord dat dienst doet als menukaart en rieten stoelen met kussens. Zie ons hier nog maar eens weg te slaan. Na een goede lunch en een aantal middagbiertjes sla ik mezelf echter toch weg bij het tentje: het is tijd om te werken! Ik sleep die Remington niet voor niks met me mee. Rob en ik lopen speurend door het centrum en ik besluit om de Christ Church te typenen, gelegen op het Rode Plein, nabij het Stadthuys. Ja, "Stadthuys". Klinkt Nederlands, hè? Is het ook: Malakka was sinds het begin van de zestiende eeuw in handen van de Portugezen, maar in 1641 namen de Nederlanders de heerschappij over, tot na het einde van de VOC in 1799. Het Rode Plein staat ook wel bekend als de "Dutch Square". Grappig om nu op dit plein te zitten met mijn typemachien in mijn kielzog. Terwijl ik geniet van het tekenen en er om de paar minuten een Maleisiër een praatje met me aanknoopt, geniet Rob van een watermeloen-met-rietje en gefrituurde bananen. Je hebt werkpaarden en je hebt... ;-) De twee dagen in Malakka die volgen zijn heerlijk: warm, loom en relaxed. We huren een tandem en trotseren het links-rijdende verkeer, nuttigen verrassend lekker lokaal eten, kopen nieuw leesvoer, drinken bier, spelen met de huis'fret' van het hostel, bezoeken het Stadthuys, spelen potjes schaak en pool, kopen en eten egg tarts op de Jonker Walk Night Market (beste nachtmarkt ever), drinken nog meer bier... En we blíjven ons verbazen over de creativiteit van de Malakkezen (Malakkiërs?). De stad is niet overal goed onderhouden, wat als resultaat heeft dat er diverse scheuren in het asfalt te zien zijn. Scheuren, die de inwoners extra benadrukken met een likje verf! Een gat in een muur? Er steekt een bloem uit. Een niet meer te gebruiken auto? Het doet dienst als achterbank in een café. Een saaie, bakstenen muur? Iedere steen krijgt een andere kleur. En o... Een niet-functionerende Olympia-typemachine? Een leuk uithangbord voor je restaurant. Echt, wat een stad. Met pijn in mijn hart zwaai ik het 11 november gedag. Cameron Highlands is onze volgende bestemming. Gezien onze 'grotestadsmoeheid' slaan we Kuala Lumpur over en trekken we richting de jungle van Maleisië. Cameron Highlands is een hooglandvlakte dat ongeveer 150 kilometer ten noorden van de Maleisische hoofdstad ligt. Door de hoge ligging is het er een stuk koeler dan in de rest van Maleisië (ongeveer 20 graden), wat we héél aangenaam vinden na de drukkende warmte van Malakka en Singapore. De vlakte is vernoemd naar William Cameron, een Britse expeditieleider die het landschap ontdekte in 1885. Cameron Highlands is uitgegroeid tot een gebied waar je goed thee kunt verbouwen én mooie trektochten kunt maken. En dat laatste, daar hebben wij dus wel behoefte aan, na alle loom- en luiheid van de afgelopen dagen. Na een volle dag in de bus te hebben gezeten staan we zondag, 12 november op tijd op, klaar om de jungle in te gaan. Waterflesjes gevuld, Snickerrepen op zak, en gaan met die banaan. Kom maar op, Trail number two! De beschrijving luidt: "Rating: Tough. Need to be fit and prepared for this 1.5 hour up and down walk over rough terrain; not well marked and merges with Trail 3 for a longer trek; starts in Brinchang at Sam Poh Buddhist Temple." Ik prijs mezelf gelukkig dat Rob dezelfde wandelattitude heeft als ik: "tough" betekent "goed te doen" en "1,5 uur" betekent "een uur is echt de max". De route leidt ons inderdaad omhoog en omlaag en laat ons hard werken. Mijn innerlijke Tarzan wordt wakkergeschud en ik grijp nog net geen liaan om naar de overkant te slingeren. Wat een genot! Heel wat vermoeiende uren later plaag ik Rob op de terugweg met zijn korte pootjes. Wat een bof toch dat ik lange benen heb. Ze doen goed dienst bij het klauteren over al die rotsen en stronken. Wat fijn, die lenigheid. Wat een geluk, die... Woeps, ik begin te glijden. En glijden. En glijden. Overmoedig geworden heb ik mijn voeten te snel op een door de regen modderig geworden stuk grond geplaatst, en daar ga ik, linea recta op mijn achterste naar beneden. Mijn rondmaaiende armen grijpen in de leegte en pas als mijn voet blijft haken achter een stronk, draai ik om mijn as en val ik pardoes op mijn smoel voorover in de berm. Met mijn achterwerk in de lucht en van top tot teen onder de modder murmel ik dat alles oké is. Rob en zijn korte pootjes komen ondertussen niet meer bij.
Thuisgekomen gaan mijn modderkleren de prullenbak in, nemen we een warme douche, eten we 'Chinese Steamboat' (i.e. 'hot pot'; een grote, gezellige pan met bouillon waarin je zelf vlees, vis, groenten en noedels klaarmaakt) en besluiten we: na dit jungleavontuur hebben we vakantie verdiend. Een zon-zee-en-strand-vakantie, welteverstaan. Op naar Langkawi Island! 1 november. Ik ben een maand van huis! De avond ervoor zijn Rob en ik met de bus naar Ninh Binh gereden, een klein, niet-toeristisch dorp op twee uur afstand van Hanoi. We slapen in een hostel in Tam Coc, een regio in Ninh Binh die schijnt te lijken op Ha Long Bay; ook hier zijn namelijk karstbergen, alleen dan niet in de zee maar op het land. We starten de dag met, hoe kan het ook anders, een kom pho. Inmiddels begint ook mijn Nederlandse maag Aziatisch eten steeds eerder op de dag te waarderen. Mijn darmen denken er helaas nog wel anders over en mokken als een dreinerig kind bij elk spicy ingrediënt dat ze moeten verwerken. Maar ze hebben het maar te leren! In het restaurantje gezeten valt het meteen op dat Ninh Binh een stuk minder bekend is met niet-Aziaten. We vangen veel nieuwsgierige blikken! Na het ontbijt huren we een scooter en prompt vraagt Rob of ik achter het stuur wil plaatsnemen. Eeeehh... Ik?! Ik heb nog nooit van mijn leven scooter gereden! Maar eens moet de eerste keer zijn natuurlijk. Ik bevestig mijn stoere Hello Kitty-helm op mijn hoofd en na wat uitleg van instructeur Bouman sjezen we over de weg; ik aan het stuur en Rob achterop met zijn armen om me heen geklemd, vrezend voor zijn leven. En warempel, ik blijk scooter rijden nog leuk te vinden ook! En Rob lui achterop zitten trouwens ook. Zonder kleerscheuren komen we aan in Trang An, alwaar we een boottrip van twee uur boeken. Het lijkt hier inderdáád erg op Ha Long Bay. Zodra een Vietnamees vrouwtje onze boot met haar roeispanen in beweging brengt, zien we overal om ons heen karstbergen met verschillende afmetingen en vormen uit het water oprijzen. Langs de oever zijn uitgestrekte rijst- en graanvelden en hier en daar spotten we een tempel. De trip voert ons verder langs en doorheen een flink aantal grotten. Het bootvrouwtje heeft duidelijk vaker met dit spaantje geroeid, uuhh, bijltje gehakt, want moeiteloos ontwijkt ze rotsen op de bodem en waarschuwt ze ons tijdig voor stalactieten aan het plafond, waarop wij met onze hoofden omlaag duiken om ze niet te raken. Vanuit Ninh Binh pakken we op 2 november ’s avonds laat de nachttrein naar Hoi An. Kost wat meer dan een slaapbus, maar slaapt ook een stuk leuker en fijner. De trein pikt ons netjes op tijd op en zachtjes stommelen Rob en ik naar onze coupé. Oh, wat een nostalgie! Gelijk de Siberië Express zijn er vier gezellige bedjes en liggen er opgevouwen dekens klaar. Er blijken al twee slapende mannen in de coupé te liggen en om hen niet te storen gaan we maar gewoon slapen in onze ‘overdagkleren’. ’s Ochtends vroeg knalt er Vietnamese muziek uit de luidsprekers boven ons hoofd ten teken dat we een treinstation naderen. Rob en ik kijken elkaar dodelijk geschrokken aan. Ook goeiemorgen! Onze voor het ontbijt aangeschafte plastic bakken pho blijken we helaas niet te kunnen verorberen, omdat de trein niet over kokend water beschikt. Dan maar een ontbijtje bestaande uit bananen, chips en koekjes. Rond het middaguur rolt de trein Danang binnen, waarvandaan we een taxi pakken naar Hoi An. Door Robs enthousiaste verhalen over dit plaatsje ben ik enorm benieuwd en een tikje bang dat het zal tegenvallen. Als ik de dansende lampionnen boven de knusse straatjes in het centrum zie, ben ik echter meteen verkocht. Hoi An is kleurrijk in alle opzichten en herbergt zo te zien vele winkels en restaurantjes. De shopaholic in mij wordt instantly geactiveerd, want overal spot ik leuke jurkjes die ik van dichtbij wil bekijken! Stiekem besluit ik bij mezelf dat we hier wel meer dan twee nachtjes gaan blijven. We hebben nog geen hostel geboekt, dus duiken we een hip uitziend koffiehuis in waar met grote letters “FREE WIFI” op staat. Slurpend van onze egg coffee (lekker!) kiezen we voor een hostel met een zwembad, vlak bij het oude centrum gelegen. Op dat moment nog niet wetende dat dat zwembad een dag later allesbehalve bruikbaar zal zijn... Het begint die avond met wat gemiezer. Heel normaal voor een namiddag in het regenseizoen, legt Rob me uit. 's Nachts zwelt de miezer echter aan tot een behoorlijke regenbui en als we de volgende ochtend worden opgehaald voor een tripje naar My So'n, een tempelcomplex in de provincie Quang Nam, is hij nog niet opgehouden. 't Zal later op de dag wel opklaren, denken we, en we gaan goedgemutst in onze Xenos-regenjasjes op weg. My So'n is gebouwd tussen de 4e en de 12e eeuw en bestaat uit een groot aantal religieuze gebouwen, velen gemaakt met rode baksteen. Hartstikke interessant en mooi, maar de helft van de uitleg van de gids is niet te verstaan door de hoosbui - het water komt inmiddels met bakken tegelijk uit de lucht - en de bakstenen complexen ogen erg nat, triest en treurig. Wijzelf in onze niet-waterdichte Xenos-regenjasjes trouwens ook... Wat terneergeslagen komen we 's middags terug in ons hotel. We vergeten de regen even tijdens een heerlijke lunch van cao lao, spring rolls, dim sum, white rose en fried noodles, en zoeken daarna afleiding (en droogte) in de winkels. Hoi An staat bekend om haar vele 'tailor made shops' en Rob en ik hebben onze zinnen gezet op een leren jas, dus hier gaan we naar op jacht. Maar terwijl die avond onze maten worden opgenomen in een winkeltje dat gespecialiseerd is in lederen goederen, raast er buiten een tyfoon over Hoi An die zijn weerga niet kent. We beginnen pas een vermoeden te krijgen als er regen bij de winkel naar binnen druppelt en we het verschrikte gezicht van het winkelmeisje zien. En als we na het verlaten van de winkel tot aan onze enkels in het water staan, weten we het zeker: dit is niet in orde... Dan horen we het nieuws: de rivier die door Hoi An loopt is buiten haar oevers getreden. Holy guacamoly. We springen en plassen terug naar ons hotel, dat gelukkig een stuk hoger ligt dan de winkel. Dat arme winkelmeisje, moet ze nou in de nattigheid een jas voor ons gaan zitten maken...? Op internet lezen we tot onze schrik dat er in Nha Trang, een plaats verderop, 19 doden zijn gevallen en dat we last hebben van de heftigste tyfoon in bijna twintig jaar. Maar vannacht zal de regen wel stoppen... Toch? Nee dus. Die nacht houdt de regen aan en als we de volgende ochtend zien dat de straat voor het hotel is veranderd in een rivier waar boten door varen (ja, echt!) bespreken we onze mogelijkheden. Ons plan was eigenlijk om via Da Lat naar te Ho Chi Min te reizen, maar hier hebben we niet zo veel zin meer in. Ook Cambodja en Laos moeten we maar even laten voor wat te zijn, aangezien tyfoon Damrey ook daar huishoudt. Misschien naar Fiji? Indonesië? Maleisië?
Terwijl de begane grond van ons hotel begint te overstromen, boeken we op 5 november een vlucht naar Singapore voor de volgende dag. Net op tijd, want een paar tellen nadat de boeking is bevestigd, valt de stroom van het hele hotel uit, en daarmee de WiFi. Pfiew... We pakken onze spullen in en vertrekken diezelfde dag nog naar Danang, uit angst dat we de volgende dag niet meer weg kunnen komen uit Hoi An. Met een scheef lachje zwaait de hotelreceptioniste ons uit als we tot aan onze knieën door het water waden, weg van het hotel. Wat is de wereld oneerlijk verdeeld: wij reizen verder naar een volgende bestemming, maar honderden mensen hebben die nacht hun huis zien overstromen en konden niet anders dan wachten, wachten tot de regen stopt... Overstaptijd van twee uur en een kwartier. Voldoende of niet? Normaal zou het mij niet zoveel uitmaken. De luchtvaartmaatschappij is er immers verantwoordelijk voor om mij op tijd bij mijn eindbestemming te krijgen, zo niet, dan compensatie. Bij twee losse boekingen is dat anders, het is mijn verantwoordelijkheid. Twee uur en een kwartier om uit het vliegtuig te stappen, door de immigratie te gaan, bagage ophalen, opnieuw inchecken, douane en naar de gate... Gaat vast lukken! Toch? Als ik met mijn tas vol kleding, fotocamera's en een versgebakken bananenbrood Schiphol binnenloop voelt het allemaal wat ongemakkelijk. Mijn vlucht heeft nu al een half uur vertraging, niet goed dus, maar in te halen in de lucht, dus ik blijf positief. De overstap is in Bangkok, een modern vliegveld waar de wachttijden vaak kort zijn, zo is mijn ervaring, Toch kriebelt het ook hier iets; mijn collega vertelde half lachend dat Phra Chaoyuhua Bhumibol Adulyadej, kortweg Rama IX of Bhumibol, juist die dag zou worden begraven. Gedachten schieten door mijn hoofd, zou ik mijn tweede vlucht wel halen, en zo niet, kan ik die dag nog wel een nieuwe vinden? Een dag later, heb ik besloten, is geen optie. In het vliegtuig word ik wakker met een stijve nek. Half slapend zijn er negen uur voorbij gevlogen. Hoewel we veel te laat zijn vertrokken, krijg ik gelijk: de wind is gunstig en we landen op tijd in Bangkok. Blij zit ik tijdens het taxiën uit het raam te kijken, als de mededeling komt dat onze gate nog bezet is en we moeten wachten. Een vol uur! Eenmaal uit het vliegtuig loop ik met stevige pas door. De vlucht halen gaat vrijwel niet meer lukken, maar ik moet het wel proberen. Een korte rij bij immigratie doet me hopen, en na deze in recordtijd te hebben overwonnen zie ik dat ook mijn tas al klaar ligt naast de bagageband. Zou ik haar dan misschien toch al over een paar uur zien? Met een glimlach sprint ik naar de check-in-balie om erachter te komen dat deze vijf minuten geleden is gesloten. De volgende vlucht gaat pas over drie uur... Gelukkig wel plek, en 20 euro korting. Maar toch. Inmiddels ben ik meer dan 24 uur half wakker wanneer mijn illegale taxibusje de kleine straatjes van Hanoi in rijdt. Normaal iets wat ik nooit zou doen maar ik merk dat mijn mentale weerbaarheid minder begint te worden. Op dit moment ben ik alleen nog maar bezig met de vraag of en zo ja, waar Jorike in de stad is. Met WiFi zou ik nog wel een app kunnen sturen, of anders toch maar gewoon bellen? Mijn busje is inmiddels gestopt en voordat ik het weet sta ik buiten. Verward kijk ik om me heen of ik de naam van mijn hotel kan vinden. Maar voordat ik mijn richting gevonden heb voel ik twee armen om me heen: ze is er dus al! De volgende ochtend worden we wakker door een kakofonie van geluiden, aangevoerd door het geknetter van scooters en claxons van een enkele auto. Na een ontbijt met de internationaal beroemde pho wil Jorike graag nog even gebruik maken van het balkon om een enkele tekening af te maken. Lang de tijd hebben we niet, want we moeten het balkon verlaten om onze spullen te pakken, en het hotel voor een hostel om te ruilen. De middag gebruiken we om rustig bij te praten over alle avonturen van de afgelopen maand, onder wisselend genot van verse fruitsap en een tweede maaltijd van de, vooral door mij, geliefde pho. Om de dag toch wat vulling te geven lopen we naar het vrouwenmuseum. Hier is de rol van vrouwen in de recente Vietnamese geschiedenis te zien. Vooral het communistische verleden krijgt hier de aandacht, en het verbaast ons dan ook niks dat belichte vrouwen in dit museum op gelijke voet stonden met de mannen van die tijd, Wel schrikken we van de leeftijd. Eén nationale heldin had een staat van dienst van maar vier jaar. Toch heeft ze een guerrillagroep geleid, Franse officieren gevangen genomen, ondervraagd en geëxecuteerd. Vervolgens is ze zelf twee jaren gevangen gezet en ondervraagd, en uiteindelijk op haar 18e verjaardag geëxecuteerd. Op de weg terug naar ons hostel worden we het lijdend voorwerp van de lokale Engels lerende jeugd. Elke drie meter moeten we ons voorstellen, het hebben over onze hobby's en favoriete dingen in Vietnam. En waar sommige kinderen ons verbazen met hun kunde op zo'n jonge leeftijd, moeten we soms toch ook wel lachen om niet-bedoelde misverstanden. Lang kunnen we helaas niet blijven, want we moeten op tijd terug zijn om een trip naar Ha Long Bay te kunnen boeken! De dag begint vroeg met een busrit van zeker vier uur waarin we zo'n 150 kilometer afleggen, Na deze uurtjes bus zitten zijn we er toch eindelijk, Ha Long Bay! Later die dag zal Tommy de Tourgu(y)ide ons uitleggen dat de kalkstenen reuzen die uit het water opdoemen niet gemaakt zijn door vulkanische activiteit en erosie, maar het werk zijn van draken die deze stenen uitspuwden om de Vietnamezen van de Chinezen te beschermen. Maar voordat we dit verhaal mogen aanhoren moeten we eerst de boot op, een soort van Junk maar dan luxe, heel luxe, vreemd luxe. Direct aan boord zien we al een jacuzzi, wat er één van de drie blijkt te zijn. De algemene ruimte lijkt meer op een luxueuze club dan op het restaurant van een cruise en onze kamer laat ook niks te wensen over.
We varen enkele uren door de baai en krijgen tijd om te zwemmen, kajakken, eten en cocktails te drinken. Ook vergapen we ons aan het natuurschoon dat herhaaldelijk voorbij komt. Van een afstand lijken de kolossen al groot, maar van dichtbij laten de begroeide witte stenen een nog diepere indruk achter. Natuurlijk wordt de avond afgesloten met een groot feest! Maar niet voordat de gehele bemanning in volledige stijl van de Aziatische popmuziek een optreden verzorgt. De volgende dag moeten we samen met onze kater vroeg het bed uit om naar een klein, verlaten strandje te gaan waar we de rest van de dag en de aankomende nacht blijven. De invulling hiervan is makkelijk zelf te maken door de volgende drie woorden in wisselende volgorde meerdere malen achter elkaar te zetten: strand, zee en cocktail. In de ochtend worden we weer opgehaald door ons schip, waar we nog een kleine cursus krijgen in het maken van echte Vietnamese loempia's voordat we weer in de bus richting Hanoi gaan. |
ArchiefCategorieën
|