Grappig hoe je na een maandje reizen automatisch bepaalde routines ontwikkelt. Was ik in Rusland nog elke keer van alles ‘kwijt’ in mijn backpack, nu weet ik met mijn ogen dicht ieder meegebracht troepje te vinden. Oordoppen: vakje handbagage. Toilettas: linker vak aan de zijkant. Bikini: bovenin (je weet maar nooit). Pyjama: onderin weg gepropt (te warm; draag ik allang niet meer). Ook draai ik een standaard riedeltje af als ik 24 oktober land in Hanoi. Horloge een uur verzetten: check. Bagage ophalen: check. Geld wisselen: check. ATM zoeken en pinnen: check. Als ik het vliegveld verlaat voel ik me al een behoorlijk doorgewinterde backpacker. Dit gevoel wordt nog eens benadrukt als ik in de bus stap en me gewoontegetrouw afvraag of het wel de juiste is en of hij me wel naar het centrum van Hanoi zal brengen. Then it hits me: het maakt helemaal niet uit, want ik heb geen bestemming! Ja, Hanoi is soort van het plan, maar ik heb nergens een hostel geboekt, dus iedere andere plek is ook prima. Ultiem vrijheidsgevoel! ,Eenmaal in het centrum sta ik even met knikkende knietjes langs de weg. Enerzijds omdat mijn benen het bijna begeven onder het gewicht van Remmie (die inmiddels al meer dan anderhalf uur op mijn rug zit) en anderzijds omdat voor mij tientallen, nee, hónderden scooters toeterend over de weg razen. Hoe kom ik ooit aan de overkant? Er lijkt hier maar één voorrangsregel te gelden in het verkeer: wees de brutaalste. Ik volg het voorbeeld van wat andere voetgangers en begin gewoon maar te lopen. Op hoop van zegen. Woensdag probeer ik wat te ‘aarden’ door rond te wandelen door het oude centrum. Hanoi is een wereld van verschil vergeleken Hongkong. Het grootste verschil zit ‘m waarschijnlijk in de kosten: betaalde ik in Hongkong gemiddeld €30,- voor een nachtje in een dorm, hier vraagt mijn eerste hostel een luttele €3,- per nacht. Een alcoholische versnapering kost geen tientje meer maar een euro, en hetzelfde geldt voor de pho en banh mi waar Vietnam zo bekend om staat. En het smaakt nog goed ook! Omdat het nog twee dagen duurt voordat vriendlief mijn kant op komt, plan ik nog snel een tripje naar Sapa voor de aankomende 48 uur. Sapa is een dorpje in het noordwesten van Vietnam. Het ligt in een vallei in de Hoang Lien-bergen en je vindt er volop rijstvelden die tegen de bergen aan liggen. De laatste jaren wordt het er steeds toeristischer, maar is nog altijd een fijne uitvalbasis als je even wilt ontsnappen aan de drukte van Hanoi. Ik rijd er woensdagnacht heen met een ‘sleeping bus’ en donderdagochtend arriveren we voor dag en dauw. Sapa is gehuld in een dikke laag mist: spijtig, maar valt te verwachten in het regenseizoen. Met een vijftal andere backpackers word ik verwelkomd in een homestay die behoort tot een H'mong-familie. De H'mong vormen één van de grootste minderheden in Vietnam en ze kunnen gemakkelijk worden herkend aan hun kleding, waaraan zij volgens traditie moeten voldoen. De dames die zich aan ons voorstellen dragen donkere kleren (geverfd met indigo uit de bergen, zo leren wij later) met daarover felgekleurde sjaaltjes, tasjes en riempjes. We krijgen een goed ontbijt bestaande uit eieren, bananen, getoast brood, flensjes met siroop en sterke koffie. Deze bodem blijken we hard nodig te hebben, want om half negen start de hike over de rijstterrassen, welke 3,5 uur zal duren. De rijstvelden zijn door- en doornat en regelmatig zakt één van ons tot aan zijn knieën weg in de blubber. Hoe de lichtvoetige H'mong-dames het doen, we begrijpen er niks van, maar ze dribbelen voor ons uit over de spekgladde rotsen en trotseren de modderige afdalingen een stuk sneller dan wij. Zelfs ik (die altijd alles zélluf wil doen) grijp uiteindelijk de uitgestoken hand van één van de vrouwen, uit angst dat ik anders een tiental meter naar onderen zal glijden. En ik laat 'm ook niet meer los! Om twaalf uur genieten we van een welverdiende lunch en daarna hiken we nog zo'n anderhalf uur terug naar de homestay. Alle zes gaan we 'even' op bed liggen en schrikken vervolgens drie uur later(!) wakker als het diner alweer voor ons klaarstaat. De wandeling had er blijkbaar flink ingehakt!
De volgende dag besluiten vier van ons dan ook niet nog een dag te willen hiken. Ze zijn gesloopt van de dag ervoor en buiten regent het pijpenstelen. Het Canadese meisje uit de groep en ik kijken elkaar aan: wij gaan natuurlijk wél gewoon! We zijn niet naar Sapa gekomen om te Netflixen en te lezen, híken zullen we! Toch zijn we stiekem wel blij als blijkt dat de wandeling van vandaag een stuk minder heftig is dan die van gisteren. Dit keer betreden we bredere wegen en zijn er slechts een paar steile, modderige afdalinkjes. Op de terugweg gluren we nog even naar binnen bij een Vietnamees schooltje en zien we de meest schattige kleine kleutertjes sommen noteren in hun schrift. Daarna leren we nog het een en ander over hoe de H'mong hun kleding maken, en dan is het tijd om naar huis te gaan. Stiekem denk ik vanaf dat moment nog maar aan één ding: zou Rob al in Hanoi gearriveerd zijn...?
2 Reacties
|
ArchiefCategorieën
|